Voorlichting cruciaal voor mensen met bijziendheid
Bijna de helft van de mensen met ernstige bijziendheid, ook wel hoge myopie genoemd, is niet goed voorgelicht over de risico’s. Dit blijkt uit onderzoek van Dr. Monica Ravenstijn, oogarts in opleiding aan het VU Amsterdam. Ze publiceerde haar bevindingen in Acta Ophthalmologica. Samen met de Oogvereniging en mede gefinancierd door het Oogfonds, onderzocht Ravenstijn de voorlichting over acute en lange termijn complicaties bij mensen met hoge bijziendheid.
Als mensen niet weten op welke (acute) klachten ze moeten letten en hoe ze dan moeten handelen, kan dat enorme gevolgen hebben voor hun zicht.
Onderzoek en resultaten
Ravenstijn onderzocht via een enquête hoe mensen met hoge myopie de voorlichting over mogelijke oogaandoeningen ervaren. ‘Van hen was 44% niet op de hoogte van de acute klachten voordat er voor de eerste keer een complicatie ontstond. Bij de mensen die wel voorlichting hadden gekregen, verschilde het enorm in welke mate dit gebeurde en welke instructies ze kregen over hoe te handelen.’
Van de mensen met hoge bijziendheid, die nog niet onder controle staan van een oogarts, had 74% geen voorlichting gekregen. Daarnaast is er een grote groep die later dan gewenst een oogarts bezocht. Van die groep bleek 92% geen voorlichting te hebben gehad over de risico’s en trok mogelijk daardoor later aan de bel.
Snelle behandeling redt zicht
Mensen die bijziend zijn, hebben meestal een langer oog. Hoe hoger hun minsterkte, hoe langer hun oog. Voornamelijk bij een aslengte van meer dan 26 mm (dit is meestal bij ≥ -6.00 Dpt) is de kans op oogaandoeningen op latere leeftijd hoog, zoals bijvoorbeeld myope maculadegeneratie en netvliesloslatingen. ‘Bij een netvliesloslating is het van groot belang zo snel mogelijk te behandelen om zoveel mogelijk gezichtsvermogen te redden’, vertelt Ravenstijn.
Plotselinge veranderingen in je zicht, zoals flitsen, vlekken, vervormd beeld of kromme lijnen zien of opeens zicht missen, zijn echt alarmsymptomen om gelijk aan de bel te trekken bij een oogarts.
Bijziendheidspandemie
De schatting is dat in 2050 de helft van de mensen bijziend is en 10% hoge bijziendheid heeft. Ravenstijn: ‘Steeds meer mensen worden bijziend en de gemiddelde minsterkte wordt ook hoger. Dat proberen we te voorkomen door kinderen leefstijladvies te geven, zoals de 20-20-2 regel. Dat is belangrijk, niet alleen omdat een bril dragen storend kan zijn, maar omdat je op latere leeftijd een serieus risico op oogaandoeningen hebt. En dus ook risico loopt om slechtziend te worden als je niet snel genoeg actie onderneemt bij acute klachten.’
Belang van voorlichting
‘Vanaf -6 noemen we het hoge bijziendheid (myopie), maar ook mensen met bijvoorbeeld -3 hebben al een verhoogd risico op een netvliesloslating.’ De timing van voorlichting is dan ook cruciaal. ‘Dit zou zo snel mogelijk moeten gebeuren na het vaststellen van de bijziendheid. Bijvoorbeeld al bij de optiekzaak wanneer een klant komt voor een bril. Nog voordat er klachten optreden. Bijvoorbeeld als een soort bijsluiter bij je bril of lenzen. In dit digitale tijdperk zouden we online één plek kunnen inrichten met duidelijke informatie over de risico’s en wanneer je aan de bel moet trekken. En dan vervolgens mensen daar naartoe trekken.’
Iedereen die bijziend is zou op de hoogte moeten zijn van de risico’s’, geeft Ravenstijn aan.
Actie van de Oogvereniging en het Oogfonds
De Oogvereniging en het Oogfonds, die beide op hun eigen manier hebben bijgedragen aan het onderzoek van Ravenstijn, zetten zich in voor juiste en vroegtijdige voorlichting aan mensen met bijziendheid.
Bent u bijziend of draagt u zorg voor iemand met bijziendheid? We adviseren u hier verder te lezen over de alarmsymptomen bij bijziendheid.