Oogdruk

Oogdruk is de inwendige druk in het oog. Het wordt bepaald door het evenwicht tussen de aanmaak en de afvoer van kamerwater. Te hoge of te lage oogdruk kan schade geven aan de zenuwvezels van het oog. Bij een normale oogdruk liggen de waarden tussen de 10 en 22 mmHg. Normaal betekent dat vrijwel iedereen een oogdruk heeft tussen deze twee waarden.

In ons oog wordt continu een helder vocht, kamerwater, geproduceerd. Dit gebeurt in het straalvormig lichaam dat zich achter de iris bevindt. Kamerwater voedt de binnenste lagen van het hoornvlies en de ooglens. Ook zorgt de druk van het kamerwater er mede voor dat het oog zijn bolle vorm behoudt. Kamerwater is iets heel anders dan traanvocht.

Het kamerwater loopt vanuit het straalvormig lichaam door de achterste oogkamer, via de pupil naar de voorste oogkamer. In de hoek van de voorste oogkamer, tussen de iris en het hoornvlies, ligt de kamerhoek. Via dit punt wordt het kamervocht uit het oog afgevoerd, waarna het wordt opgenomen in de bloedbaan. Deze aan- en afvoer van kamerwater geeft een bepaalde druk in het oog. Dit noemen we de oogdruk. De hoogte is afhankelijk van het evenwicht tussen de aanmaak en afvoer van het kamerwater.

Anatomie afbeelding van oogbol

Meten

Een ander woord voor oogdruk meten is tonometrie. Er zijn verschillende manieren om te meten:

  • Applanatiemethode
  • Non-contacttonometrie (luchtpuf)
  • Tonopen

Oogartsen en optometristen gebruiken meestal de applanatiemethode om de druk in het oog te meten. Het oog wordt dan verdoofd en voorzien van een lichtreflecterende stof. Vervolgens wordt een kunststof cilindertje met een bepaalde druk tegen het hoornvlies geplaatst. Hierdoor plat het hoornvlies af. Met behulp van blauw licht kan de afplatting worden gemeten. Hoe hoger de druk in het oog, hoe meer kracht er op het cilindertje moet worden uitgeoefend om een bepaalde mate van afplatting te bereiken. Deze kracht is de maat voor de druk in het oog.

Een makkelijkere maar minder betrouwbare methode om te meten, is de non-contacttonometrie, ook wel de luchtpuf genoemd. Hierbij wordt een luchtstraaltje tegen het hoornvlies geblazen, waardoor deze vervormt. De mate van vervorming zegt iets over de druk in het oog. Deze methode van oogmeting wordt meestal door opticiens gedaan. Het oog hoeft vooraf niet verdoofd te worden.

Een derde manier om te meten, is met behulp van de tonopen. Nadat het oog is verdoofd met oogdruppels wordt met de pen een paar keer tegen het oog getikt. Op de pen is de oogdruk af te lezen.

Oogdruk te hoog

Als de aanvoer van kamerwater groter is dan de afvoer, verhoogt de druk in het oog. Is deze te hoog, dan kan dat schade geven aan het gehele oog. Een veelvoorkomende, door een te hoge druk in het oog veroorzaakte aandoening, is glaucoom. Bij glaucoom heeft een te hoge druk in het oog de oogzenuw beschadigd. Glaucoom is een chronische aandoening. Als een te hoge oogdruk niet behandeld wordt, kan dit leiden tot een onomkeerbare afname van het gezichtsvermogen.

Oogdruk te laag

Als de oogdruk te laag is, verliest het oog zijn spanning. Hierdoor gaat het gezichtsvermogen achteruit. Een te lage oogdruk komt met name voor als er bijvoorbeeld wondlekkage optreedt na bepaalde oogoperaties.

Dit is wat een persoon ziet met