Onderzoekers ontdekken vroege signalen én starten vervolgonderzoek naar bloedtest
Bij mensen met natte leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) is het verlies van zicht in het eerste oog vaak een ingrijpende ervaring. Maar minstens zo spannend is de vraag: wat gebeurt er met het andere oog? Onderzoekers van het Radboudumc gingen op zoek naar vroege signalen die kunnen voorspellen wie risico loopt op verslechtering in het tweede oog. Dankzij onder andere de steun van het Oogfonds is het onderzoek nu succesvol afgerond – met hoopvolle inzichten én een veelbelovende volgende stap.
In de eerste jaren lijkt het tweede oog beschermd – daarna stijgt het risico sterk
Vaatveranderingen voorspellen risico
“Bij sommige deelnemers ontdekten we nieuwe bloedvaatjes in het tweede oog, nog vóórdat ze klachten kregen”, vertelt dr. Yara Lechanteur, hoofdonderzoeker. “Deze stille vaatnieuwvormingen kunnen overgaan in natte LMD – maar we zagen iets opvallends: vlak nadat het eerste oog is aangedaan, lijkt het tweede oog juist een soort bescherming te hebben.” “Die beschermende werking lijkt echter na een paar jaar af te nemen,” vervolgt Lechanteur. “Juist dán stijgt het risico op verslechtering. Dat inzicht helpt ons om het tweede oog gerichter in de gaten te houden.” Vooral bij mensen bij wie het eerste oog al langer geleden was aangedaan, bleek het risico in het tweede oog tot vier keer hoger. Deze bevinding kan in de toekomst helpen bij gepersonaliseerde monitoring.
Injecties blijken veilig – dat is belangrijk voor langdurige behandeling
Injecties blijken veilig op de lange termijn
Ook onderzocht het team of anti-VEGF-injecties – de standaardbehandeling bij natte LMD – het oog op de lange termijn beschadigen. Dat blijkt niet het geval. “We zagen geen verschil in vaatvliesdikte tussen het behandelde en het onbehandelde oog,” zegt Lechanteur. “Dat betekent dat langdurige behandeling veilig is. Een geruststelling voor veel patiënten.”
Wat zeggen mensen zelf over hun zicht?
De onderzoekers keken ook naar hoe mensen hun zicht ervaren. Gezichtsscherpte blijft de beste voorspeller, maar microperimetrie – een test die netvliesgevoeligheid meet – blijkt ook waardevol. “Microperimetrie helpt ons subtiele achteruitgang te detecteren die je met het meten van de visus alleen niet ziet,” aldus Lechanteur. “Dat is waardevol in toekomstig onderzoek naar nieuwe behandelingen.”
We werken aan een bloedtest om risico op blindheid te voorspellen
Volgende stap: bloedonderzoek als risicoprofiel
Tijdens het onderzoek zijn ook bloedmonsters verzameld. Die worden in een vervolgstudie geanalyseerd op complementfactoren – stoffen in het afweersysteem die mogelijk overactief zijn bij mensen met LMD. “Als we weten welke factor actief is bij verslechtering in het tweede oog, kunnen we mogelijk een bloedtest ontwikkelen die voorspelt wie risico loopt,” zegt Lechanteur. “Dat opent de deur naar gerichte preventie, wat van groot belang is voor het behoud van zicht.