Wie glaucoom heeft, kent de standaard gezichtsveldtest in het ziekenhuis: minutenlang naar lichtpuntjes kijken met één oog afgedekt. Het is vermoeiend en frustrerend en de uitslag voelt vaak niet als een herkenbare weergave van wat u dagelijks ervaart. Onderzoekers van het Erasmus MC willen dat doorbreken. Zij willen weten hoe patiënten met glaucoom écht kijken in het dagelijks leven. Het onderzoek richt zich op het begrijpen hoe beide ogen toch samenwerken als er sprake is van (vaak eenzijdige) netvliesschade door glaucoom. Ondanks de verschillen tussen het linker- en rechteroog – qua timing, gevoeligheid en reikwijdte van het gezichtsveld – moeten de hersenen beide beelden verwerken. Hoe doen de hersenen dit, en hoe beïnvloedt dit de oogbewegingen, reactietijden en uiteindelijk het dagelijks functioneren?
Wat wordt er precies onderzocht?
Het oog beschikt over externe oogspieren voor het richten van de blik en interne oogspieren voor pupilgrootte en lensaccommodatie. Deze worden aangestuurd op basis van de visuele prikkels die het netvlies opneemt. Glaucoom beschadigt het netvlies, waardoor de visuele input afneemt en het aansturen van oogbewegingen minder nauwkeurig en trager wordt. Ook zijn er aanwijzingen dat het patroon waarop de pupil groter en kleiner wordt verandert.
De onderzoekersgroep onder leiding van dr Johan Pel ontwikkelt een nieuwe manier van meten die niet om u héén werkt, maar mét u meewerkt: sneller, natuurlijker en veel dichter bij het echte leven. In plaats van een onnatuurlijke test die u uitgeput achterlaat, kijkt dit onderzoek met moderne camera’s hoe uw ogen zich werkelijk gedragen. Zo kunnen reactietijden van de oogbewegingen in zowel monoculaire (één-ogig) als binoculaire (tweeogige) situaties worden gemeten. Zo onderzoeken ze hoe de hersenen beide beelden combineren, en bij welke omstandigheden dit minder goed lukt. Dit geeft direct inzicht in hoe iemand met glaucoom zich oriënteert, zoekt en reageert in het dagelijks leven: van huishoudelijk werk tot deelname aan het verkeer.
Binoculair gezichtsveld en reactietijd
In de huidige standaard gezichtsveldtest voor glaucoom wordt elk oog afzonderlijk gemeten en niet beide ogen tegelijkertijd. Het team van Pel werkt met eye-tracking, ofwel het volgen van oogbewegingen. Met deze techniek volgt een gevoelige camera de oogbewegingen tijdens een gezichtsveld meting of tijdens een zoektaak waarbij een object moet worden gevonden in een complexe afbeelding. Belangrijk is dat de metingen ook binoculair gebeuren: de twee ogen kijken samen, precies zoals in het dagelijks leven. Door het toepassen van eye-tracking zijn de metingen bovendien minder zwaar; u hoeft niet eindeloos naar een vast punt te staren.
“We benutten het natuurlijk kijkgedrag, een kijkgedrag dat wordt aangestuurd vanuit de hersenen,” zegt dr. Pel. “De test werkt met kijkreflexen: uw ogen en pupillen doen het werk. Dat is minder belastend en levert bovendien de kijkreactietijden op die van belang zijn voor ons onderzoek. Zo wordt zichtbaar hoe snel iemand reageert en of er vertraging optreedt op plaatsen waar het gezichtsveld wordt aangetast”.
Zoekgedrag: een venster op alledaagse problemen
Naast het meten van het gezichtsveld op basis van kijkgedrag, is het team tevens geïnteresseerd in zoekgedrag. Dit is namelijk een kernactiviteit in het dagelijks leven: het vinden van een product in de supermarkt, het herkennen van verkeersborden of het zoeken van voorwerpen in huis. Dit betekent dat je ogen en hersenen steeds rondkijken, onbelangrijke dingen negeren en je met je ogen doelgericht kijkt naar wat belangrijk is.
Patiënten met glaucoom ervaren vaak problemen door het minder goed kunnen verwerken van de visuele prikkels in de hersenen. Dit leidt tot langere zoek- en reactietijden, meer gemiste doelobjecten en minder stabiele oogbewegingen. Door deze processen bij patiënten te meten – bijvoorbeeld in realistische plaatjes en scènes – kunnen we veel beter begrijpen waarom dagelijkse activiteiten zo uitdagend zijn en hoe we daarop kunnen adviseren of trainen.
“Het draait niet om nóg een grafiek,” benadrukt dr. Pel. “Het draait om antwoorden op vragen die patiënten dagelijks bezighouden: Kan ik veilig autorijden? Waarom voelt fel licht zo zwaar? Hoe kan ik beter mijn weg vinden in een drukke omgeving? Deze metingen geven beter zicht op wat iemand in het dagelijks leven ervaart en dragen bij aan persoonlijke, onderbouwde adviezen.”
Wat levert dit patiënten op?
Omdat de test realistischer meet, sluiten de uitkomsten beter aan bij wat mensen thuis en buiten ervaren. Dat vergroot het vertrouwen in de zorg en geeft richting aan keuzes die ertoe doen: wel of niet in het donker rijden, hoe u uw huishouden aanpast, wanneer hulpmiddelen zinvol zijn. Voor oogartsen en professionals betekent het dat zij eerder en nauwkeuriger kunnen zien waar de knelpunten van de patiënt liggen. Dit zorgt voor een beter advies. Het doel is helder: langer zelfstandig en veilig leven, ondanks glaucoom.
“Wat mij het meest raakt,” zegt dr. Pel, “is als een deelnemer na de meting zegt: nu snap ik eindelijk wat mijn ogen doen. Dat inzicht – zichtbaar maken wat iemand voelt – is precies waar we dit voor doen.”
Wat is er nog nodig?
Met opvolgend onderzoek willen de onderzoekers de patiëntvriendelijke meetmethode stap voor stap uitbouwen. Zij willen dit onder realistische omstandigheden (met foto’s en filmpjes) bij verschillende leeftijdsgroepen testen. Zo krijgen we scherper in beeld hoe mensen met glaucoom zoeken, schakelen tussen licht en donker en het overzicht houden. Daarbij wordt rekening gehouden met wat in een beeld het meest opvalt (kleur, contrast, beweging), zodat de meting past bij het echte leven. Dit geeft elke deelnemer herkenbaar inzicht in zijn of haar kijkgedrag, met een minder stressvolle en vermoeiende test.