Hoop op minder prematuren retinopathie door onderzoek naar de placenta

Te vroeg geboren kinderen hebben extra medische zorg nodig omdat hun organen, waaronder de ogen, nog niet goed ontwikkeld zijn. Tot 32 weken zwangerschap is er risico op prematuren retinopathie. Deze kindjes blijven slechtziend of blind als het niet tijdig wordt ontdekt en behandeld. Oogartsen en pathologen van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) doen, in samenwerking met het Erasmus MC, vernieuwend onderzoek naar de rol van de placenta. Zo kunnen ze op tijd te vroeg geboren kindjes met een hoger risico op prematuren retinopathie signaleren en hierop de behandeling aanpassen.

Prematuren retinopathie (ROP) is een aandoening waarbij de normale groei van bloedvaten in het netvlies verstoord is. Pas na 40 weken zwangerschap zijn deze bloedvaten volledig ontwikkeld. Kinderen die vóór 32 weken worden geboren, lopen risico op ROP, vooral als hun geboortegewicht lager is dan 1.500 gram. Als een ernstige vorm van ROP niet op tijd ontdekt en behandeld wordt, kunnen deze kinderen slechtziend of blind worden voor de rest van hun leven.

“Pas 5 tot 7 weken na de geboorte zien we de eerste symptomen van ROP en kunnen we aan de neonatoloog laten weten of een kind een hoog risico heeft op een ernstige vorm”, vertelt hoogleraar oogheelkunde dr. Nicoline Schalij-Delfos van het LUMC. “Wij willen eerder, al in de eerste week na de geboorte, weten of er sprake is van een verhoogd risico. Dan zijn we er vroeger bij en kunnen we proberen te voorkomen dat deze ernstige aandoening ontstaat.”

Probleem: zuurstof

De blootstelling aan zuurstof na de geboorte verhoogt het risico op ROP. “De ogen van deze kindjes krijgen eigenlijk te vroeg een grote hoeveelheid zuurstof te verduren, veel meer dan in de baarmoeder. Niet alleen door de hoge zuurstofconcentratie in de lucht, maar ook doordat te vroeg geboren kinderen meestal extra zuurstof krijgen om de kans op overleving te vergroten. Begrijpelijk, maar dat komt de ogen niet ten goede”, aldus Schalij-Delfos.

Bloedvatgroei verstoord

Bij te vroeg geboren kinderen groeit het netvlies na de geboorte sneller dan de bloedvaten in het oog kunnen bijhouden. Dat komt doordat de bloedvaten in de ogen dan nog niet goed zijn uitgegroeid. Enkele weken na de geboorte ontstaat een tekort aan zuurstof in het oog, met als gevolg dat het netvlies stofjes afgeeft die de groei van bloedvaten stimuleren. Dat zorgt voor lekkage en netvliesloslating, wat permanent zichtverlies kan veroorzaken.

Op tijd behandelen

De snelle groei van bloedvaten begint vaak in de periode dat de neonatoloog juist minder zuurstof wil geven, enkele weken na de geboorte. “We proberen dit proces dan te stoppen door de neonatoloog te vragen meer zuurstof te geven. Soms werkt dat, maar vaak loop je achter de feiten aan en is behandeling niet te voorkomen. Een grote schrik voor ouders, die al genoeg zorgen hebben bij hun te vroeg geboren kindje. Er volgt dan een intensief traject van laserbehandelingen of injecties. Bij ongeveer 5% van de prematuur geboren kinderen ontwikkelt ROP zich binnen 6 tot 10 weken naar het ernstigste stadium”, vertelt Schalij-Delfos.

Placenta geeft het antwoord

Lotte vd Meeren

Oogarts Schalij-Delfos en patholoog van der Meeren hadden een toevallig gesprek over de rol van de placenta bij ROP. De eerste symptomen van ROP ontstaan na de geboorte, dus het is waarschijnlijk dat de basis van het probleem ontstaat tijdens de zwangerschap. Patholoog Lotte van der Meeren wil daarom de placenta´s onderzoeken van moeders met te vroeg geboren baby’s. Ze heeft al 800 placenta´s bekeken en gezien dat een ontsteking in de placenta en navelstreng een hoger risico geeft op ROP. “In een vervolgonderzoek willen we nu in detail gaan kijken wat er misgaat. Welke stoffen veroorzaken dit? Om deze vragen te beantwoorden, hebben we tijd en financiering nodig”, zegt Van der Meeren.

Hoop op behandeling

Zodra bekend is wat er aan de hand is met de placenta van kinderen met ROP, kunnen we kijken naar manieren om ROP te voorkomen. Van der Meeren: “Met een goede screening binnen 1 week na de geboorte, hopen we uiteindelijk om ernstige ROP te voorkomen en persoonlijke behandelingen te ontwikkelen.”

Unieke samenwerking

Uniek is dat de onderzoekers en artsen onderling intensief samenwerken. Schalij-Delfos: “Oogartsen, neonatologen én pathologen werken samen in dit onderzoek naar ROP. Dat is uniek, maar ook noodzaak. Vanaf de eerste week kan de neonatoloog dan direct schakelen door bij behandelkeuzes met dit risico rekening te houden, zodat we het risico op ontwikkeling van ROP kunnen proberen te verlagen. Dat gebeurt nu nog te weinig, omdat we pas na 5 tot 7 weken kunnen zien of de uitgroei van netvliesvaten ernstig verstoord is.

Dit is wat een persoon ziet met