De precieze oorzaak van oogmelanoom is niet volledig bekend. In tegenstelling tot huidkanker lijkt zonlicht of UV-straling géén grote rol te spelen. Wel zijn er verschillende risicofactoren bekend die de kans op deze zeldzame vorm van kanker kunnen verhogen.
Enkele belangrijke risicofactoren:
- Lichte oogkleur: mensen met blauwe, grijze of groene ogen lopen meer risico, vooral op plekken in het oog die niet direct aan licht worden blootgesteld.
- Lichte huid: ook dit lijkt samen te hangen met een lager pigmentgehalte en daarmee minder natuurlijke bescherming.
- Leeftijd: oogmelanoom komt het vaakst voor bij mensen tussen de 50 en 70 jaar.
- Erfelijke aanleg: in sommige families komt oogmelanoom vaker voor, soms in combinatie met huidmelanoom.
In een klein aantal gevallen speelt een erfelijke mutatie een rol. Een bekend voorbeeld is het BAP1-gen: mensen met een mutatie in dit gen lopen meer risico op oogmelanoom én andere soorten kanker. Dit wordt het BAP1-tumor predispositie syndroom genoemd.
Met genetisch onderzoek kan steeds beter worden ingeschat wie een verhoogd risico loopt. Ook bij patiënten bij wie al een tumor is vastgesteld, helpt zo’n onderzoek bij het opstellen van een persoonlijk behandelplan en het inschatten van de kans op uitzaaiingen.