Hoe werkt het oog?
Het oog is een bol met een doorsnede van gemiddeld 2,3 centimeter. Het bestaat uit relatief zachte materialen, waardoor het vrij kwetsbaar is. Kleine beschadigingen kunnen al leiden tot verlies van het gezichtsvermogen. Om de ogen te beschermen, liggen ze in oogkassen. Dit zijn twee openingen aan de voorzijde van de schedel. Ook beschermen oogleden en wimpers de ogen.
De oogbol is gevuld met zogenaamd glasvocht, waardoor het z’n ronde vorm kan behouden. De oogbol is met zes spieren aan de oogkas verbonden. Door deze spiertjes kunnen we ons oog bewegen. Het traanvocht aan de buitenkant van het oog houdt het oog schoon en beschermt het tegen ziektekiemen. De oogvliesslagader en de netvliesslagader voorzien het oog van bloed en dus van zuurstof en voedingsstoffen. De oogader en de netvliesader voeren het bloed af met koolzuurgas en andere afvalstoffen. Kleine bloedvaatjes voeden de rest van het oog.
Opbouw van het oog
Het oog is ook opgebouwd uit verschillende onderdelen die allemaal hun eigen functie hebben en niet zonder elkaar kunnen. Als je een doorsnede van het oog maakt, zie je een ruimte omsloten door een wand.
De buitenkant van de oogbol is bedekt met een bindvlies. Dit noemen we ook wel de conjunctiva. Onder de conjunctiva ligt de sclera (het oogwit), ook wel harde oogrok genoemd. De conjunctiva en sclera zijn vrij stevig en beschermen het oog.
Aan de voorkant bolt het oogwit iets naar buiten. Dit deel noemen we het hoornvlies (cornea). Het hoornvlies is helder en helpt om het licht goed te laten vallen op het netvlies (retina), dat achter in het oog ligt.
Achter het hoornvlies ligt de iris die ook wel regenboogvlies wordt genoemd. De iris geeft allereerst onze ogen kleur en regelt via de pupil hoeveel licht ons oog kan binnenvallen.
Onder de sclera ligt het vaatvlies waar veel bloedvaten doorheen lopen. Deze laag zorgt voor de aanvoer van voedingsstoffen en de afvoer van afvalstoffen. Het gedeelte van deze laag dat aan de iris grenst, is iets verdikt en heet het corpus ciliare. Hier wordt continu een heldere vloeistof (oogvocht of kamerwater) geproduceerd en afgegeven aan de oogkamers. Het oog heeft twee oogkamers: de voorste oogkamer ligt tussen het hoornvlies en de iris en de achterste oogkamer ligt tussen de iris en de ooglens. Beide oogkamers zijn verbonden via de pupil.
Achterin het oog, aan de binnenzijde, ligt het netvlies (retina). Het netvlies bevat twee soorten lichtgevoelige cellen: kegeltjes en staafjes. Die zetten het licht om in elektrische signalen die vervolgens naar de hersenen worden gestuurd. Dit gebeurt dus via de oogzenuw (nervus opticus). De oogzenuw loopt via de achterzijde van de oogbol naar de hersenen. Daar waar de oogzenuw het oog verlaat, bevindt zich de blinde vlek (papil). Op deze plek ontbreekt het netvlies.
Tot slot, liggen in de holte van de ogen de ooglens en het glasachtig lichaam. Het glasachtig lichaam bestaat uit glasvocht. De ooglens ligt direct achter de iris en kan opbollen en afplatten. Hierdoor kunnen we voorwerpen niet alleen ver weg maar ook dichtbij zien. Dit heet accommoderen. We kunnen dit proces niet beïnvloeden; ons lichaam regelt het zelf.