Lopend

Biologische vingerafdruk van netvliesaandoeningen voor behandeling op maat

Dr. Jonas Kuiper, immunoloog, Prof. Dr. Joke de Boer en Dr. Annette Ossewaarde-van Norel, beide oogarts in het Universitair Medisch Centrum Utrecht willen beter begrijpen hoe verstoringen in het complement systeem, een onderdeel van ons afweersysteem, bijdragen aan verschillende oogziekten. Samen met deskundigen van het Center for Translational Immunology (CTI) en andere nationale en internationale samenwerkingspartners, richt het team zich op de ontdekking van nieuwe manieren om patiënten met complexe oogziekten zoals leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) en netvliesziekten (retinale dystrofie) beter te behandelen. Dit onderzoek kan leiden tot belangrijke doorbraken in gepersonaliseerde geneeskunde, specifiek gericht op complement-gerichte therapieën.

Achtergrond

De afdeling oogheelkunde van het UMC Utrecht heeft de afgelopen 5 jaar veel tijd en energie geïnvesteerd in baanbrekend onderzoek naar bloedprofielen van patiënten met oogaandoeningen. De samenwerkingen met andere academische instellingen in Nederland hebben geleid tot een unieke verzameling van meer dan 400 patiënten met verschillende aandoeningen van het netvlies (multifocale choroiditis, retinale dystrofie, niet-infectieuze uveïtis en leeftijdsgebonden maculadegeneratie).

Wat is het complement?

Het complement is een systeem in je lichaam dat bestaat uit ongeveer 30 verschillende eiwitten. Deze eiwitten zitten in je bloed en op het oppervlak van cellen. Het complement is een belangrijk onderdeel van je immuunsysteem, dat je lichaam helpt om snel te reageren op infecties. Het werkt als een soort eerste verdedigingslinie tegen bacteriën en virussen. Daarnaast helpt het complement ook om beschadigde cellen en afval in je lichaam op te ruimen.

Inmiddels is bekend dat het complement systeem bij leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) vaak te hard werkt, het is overactief. Er worden nu nieuwe behandelingen getest in klinische onderzoeken bij de late vorm van LMD, geografische atrofie (GA), die de overactiviteit van complement remmen, zogenaamde complementremmers. De verwachting is dat deze binnenkort ook in Nederland beschikbaar zullen zijn voor GA.

Internationale onderzoeken onder leiding van het Universitair Medisch Centrum Utrecht toonden recent aan dat complement ook een rol speelt bij verschillende andere aandoeningen van het netvlies, zoals Multifocale Choroiditis (een vorm van uveïtis) en zelfs CRB1-gemedieerde Retinitis Pigmentosa (een vorm van retinale dystrofie). Dit wijst erop dat een veel grotere groep patiënten met oogaandoeningen mogelijk baat hebben bij deze nieuwe complementremmers.

Doel van het onderzoek

Om te voorspellen of het zinvol is om behandeling met deze nieuwe complementremmers ook bij andere patiënten met verschillende oogziekten te starten, gaat het team bloedwaarden onderzoeken. Hiervoor gebruiken ze het verzamelde bloed van de 400 deelnemers met verschillende aandoeningen van het netvlies. De bloedmonsters worden onderzocht op honderden ontstekingsgerelateerde eiwitten en complementfactoren. Vervolgens worden deze resultaten met computermodellen vergeleken en worden groepen van patiënten gevormd op basis van overeenkomsten in hun bloedwaarden. Dit is een andere manier van selecteren dan op oogziekte. Zo willen ze bepalen welke (groepen van) patiënten in aanmerking komen voor welke complementremmers.

Verwachte resultaten en impact

Door het combineren van de resultaten van de analyses wil immunoloog dr Kuiper begrijpen welke patiënten, ongeacht het ziektebeeld, baat kunnen hebben bij complementremmers. Deze inzichten helpen om de behandeling van oogziekten meer op maat te maken voor individuele patiënten. De nieuwe behandelingen (complementremmers) die zich richten op het overactieve complement systeem kunnen zo mogelijk een grotere groep patiënten helpen dan eerder gedacht.

Dit is wat een persoon ziet met